De zee lag lager dan het strand.
Alleen het hoofd van de man was zichtbaar
En zijn armen.
Niet zijn benen en voeten.
En daar gebeurde het.
Iets met een draad.
Hij moest een visser zijn.
Weliswaar een zonder hengelstok,
Maar met een draad.
Zoals je kinderen wel ziet doen
In Mediterrane landen.
Toch klopte het beeld niet.
Anders dan bewegingloze vissers,
Rende de man heen en weer.
Moeiteloos trok hij zijn draad
Achter zich aan.
Twee vrouwen liepen het stille strand op,
Een klein kind tussen hen in.
Oma, moeder en kind?
Zijn kind?
Ze riepen naar draadman.
Hij keek even op
En toen snel weer weg.
Alsof hij ze niet wilde horen.
Hij rende weer langs de zee
Als een stout kind.
De wind in zijn haren.
Zijn blik naar den einder.
Weer riepen de vrouwen
En hij gaf zich gewonnen.
Langzaam rolde hij zijn draad op.
Toen hij weer rechtop stond
Hield hij een miniatuurboot vast,
Een houten catamaran.
De vrouwen draaiden zich om.
Ze liepen weg voordat hij bij ze was.
Hij liep ook niet zo snel.
Zijn draad was nu zwaar.
Hij slofte haast.
Hoofd gebogen.
Door het mulle zand,
Achter de man,
Kliefde moeizaam
De catamaran.
Tuesday, September 29, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment